Bijzonder nieuws uit ZOO Planckendael: in de dierentuin nabij Mechelen zijn drie kuikentjes geboren bij de monniksgieren.
Niet alleen de verschillende ouderparen zorgen voor de jonge dieren, maar enkele koppels zijn ook ingesprongen als succesvolle adoptieouders. “Wij zijn heel tevreden, want dankzij onze expertise en ervaring hebben wij het kweeksucces voor deze bedreigde diersoort kunnen verhogen. Daardoor is dit een uitzonderlijk goed jaar voor onze monniksgieren! Zo mogen we al fier de geboortes van drie kleine vogels melden en hopen we begin juni zelfs vijf jongen bij ons te laten opgroeien”, zegt curator vogels, Marleen Huyghe. Vanaf negen jongen in de Europese dierentuinen zet ZOO Planckendael als stamboekhouder en coördinator van het kweekprogramma jonge monniksgieren terug in de natuur.
Een adoptiemoeder die haar kuiken eten geeft. Een jong dat geduldig zelf uit het ei kruipt. Een schaal die door de vakkundige coördinator nauwkeurig en rustig wordt uitgepeld om een kuiken uit de nood te helpen. Een ei dat geduldig in de broedmachine ligt te wachten om binnenkort uit te komen. Er is op dit moment heel wat te beleven bij de monniksgieren in het Breeding Center achter de schermen van ZOO Planckendael.
Nadat de monniksgieren in de datingvolière, net bij de entree van het dierenpark, hun perfecte match gevonden hebben, verhuizen de koppels naar deze stille plek achteraan in de dierentuin. De experts observeren de dieren via talloze camera’s. Zelfs verzorgers komen hier amper om de rust voor de kersverse gezinnen te verzekeren.
Adoptie bij vogels
“Dankzij een speciale strategie kunnen we de broedperiode van onze koppels optimaliseren”, vertelt Huyghe, die zelf al sinds 1998 deze aaseters observeert en onderzoekt. “Wanneer een monniksgier een ei legt en dat verliest in de natuur, dan leggen ze vaak een ‘vervang-ei’. Wij nemen ook bij onze dieren dus hun eerste ei weg en leggen dat in de broedmachine. Wanneer dat ei uitkomt, zorgen wij vijf dagen
voor het jong, zodat het voldoende is aangesterkt om kennis te maken met zijn of haar adoptieouders. De biologische ouders leggen intussen een tweede ei. Dat kuiken voeden ze zelf op.”
Eenvoudig is dat proces niet, want er zijn heel wat elementen waar de verzorgers rekening mee moeten houden. “Monniksgieren hebben bijvoorbeeld een bepaalde legdatum. Als ze te ver van dit moment verwijderd zijn bij het leggen van hun eerste ei dan gaan ze geen tweede meer leggen. Dan geraken ze uit broedconditie en willen dan niet meer broeden of een jong grootbrengen. Bij één van onze koppels was dat eventjes het geval: daarom hebben we hen een nepei of een kalkei gegeven, zodat ze wel in broedconditie bleven. Dit koppel heeft hierdoor gelukkig zijn eigen jong kunnen adopteren, dat uit hun eerste ei kipte. Onze ervaren monniksgiervrouw Snowflake en haar gloednieuwe man Senior is opnieuw de perfecte adoptiemoeder voor het eerste jong van Rojo en Chica, die zelf hun tweede jong zullen opvoeden. Bij ons jong koppel Zlatan en Imke halen we geen eieren weg: zij mogen eerst alvast oefenen en ervaring opdoen met hun allereerste eigen kuiken voor we hen ook in de adoptieprocedure opnemen”, zegt Huyghe.
De wijde wereld in
ZOO Planckendael zet zich niet alleen in voor monniksgieren in dierentuinen, integendeel. “Als coördinator van het Europees kweekprogramma (het EEP) voor deze vogelsoort nemen we actief deel aan de herintroductie van jonge dieren in de natuur. Wij hebben een dubbele doelstelling. Enerzijds willen we de dierentuinpopulatie op peil houden als back-up voor de wilde populatie, anderzijds willen we ervoor zorgen dat de bedreigde diersoort in de natuur opnieuw kansen krijgt. We zetten samen met lokale partners jonge dieren terug uit in Mallorca, Spanje, Frankrijk en Bulgarije”, legt Huyghe uit.
Niet alle pasgeboren dieren gaan terug naar de natuur. “Acht van de jongen blijven in dierentuinen over heel Europa. Vanaf het negende jong zetten we de monniksgieren uit zodra ze drie maanden oud zijn. Die timing is heel belangrijk, want op deze jonge leeftijd zijn ze nog heel flexibel en passen ze zich snel aan een nieuwe omgeving aan. De dieren plaatsen we op een klif, want monniksgieren komen voor in open gebieden met struiken of meer beboste landschappen in heuvels en bergen. Drie weken lang krijgen ze daar eten van ons, want ze kunnen nog niet vliegen, maar wennen wel aan de omgeving. Nadien slaan ze hun vleugels uit en vliegen ze de wijde wereld in om hun soort zelf in stand te gaan houden!”